De Jezusrevolutie: hoe het christendom begon

KIJK-redactie

31 maart 2024 08:05

Kruisiging van Jezus

Met Pasen vieren christenen dat Jezus uit de dood opstond nadat hij enkele dagen eerder als oproerkraaier aan het kruis was gestorven. Destijds werden er wel meer mensen op deze gruwelijke manier geëxecuteerd. Maar bij Jezus van Nazareth leidde dit tot het ontstaan van een wereldreligie. Hoe zit dat?

Vraag iemand wie de belangrijkste persoon in de wereldgeschiedenis was en de kans is groot dat diegene Jezus van Nazareth noemt. Vrijwel iedereen herkent een afbeelding van Jezus direct. Hij is immers de centrale figuur in het christendom, de grootste godsdienst ter wereld. Een godsdienst die bovendien onmiskenaar zijn stempel op de mensheid heeft gedrukt. En zonder Jezus nu eenmaal geen christendom.

Maar hoe belangrijk Jezus ook was, het grootste deel van zijn leven is omgeven door raadsels. Buiten de Bijbel komt hij maar in heel weinig teksten uit het begin van de jaartelling voor. En er is iets vreemds aan de hand. De kruisdood van een religieuze oproerkraaier, iets wat toen zeker geen uitzondering was, leidde relatief snel tot het ontstaan een nieuwe wereldgodsdienst. Hoe kon dat? En wat weten we nu écht van Jezus van Nazareth en de tijd waarin hij leefde?

Lees ook:

Gevaarlijke boodschap

Jezus was geen christen. Het geloof in Jezus, zoals de christelijke kerk dat op allerlei manieren uitdraagt, is iets heel anders dan wat Jezus zélf geloofde. Jezus was immers een Jood. Hij leefde en predikte in Galilea, een grotendeels Joodse landstreek in Palestina (het huidige Israël). Jezus had daarom door en door Joodse ideeën. Een van die ideeën was heel opvallend, en bovendien politiek dynamiet: dat van het ‘koninkrijk van God’.

Om de achtergronden en de wereld waarin Jezus deze potentieel gevaarlijke boodschap predikte goed te begrijpen, moeten we eerst iets verder terug in de tijd. Het Jodendom waarover we het hier hebben was namelijk een heel ander soort Jodendom dan zoals we dat vandaag de dag kennen.

De tempel in Jeruzalem was het hart van de religie. Daar woonde de Ene God, waarmee de Joden als ‘uitverkoren volk’ een verbond hadden gesloten. Alle Joden moesten regelmatig offers brengen: voor veel geld konden ze bij de tempel offerdieren kopen, die vervolgens onder priesterlijk toezicht werden geslacht. In de tempel werden de heilige teksten bewaard. Maar over wat precies wel en geen heilige teksten waren, werd levendig gediscussieerd. Ook bestond er geen onomstreden autoriteit die voorschreef hoe de Joden voor hun God moesten leven.

Toen Judea (het centrale deel van Palestina) in 63 v.Chr. door de Romeinen werd veroverd, was de Joodse eenheid op zowel politiek als religieus gebied ver te zoeken. Verschillende groepen bakkeleiden met elkaar over wat halacha was, de ‘juiste weg’ die de Joden moesten bewandelen. Kortom: het Jodendom beleefde een crisis. Er was dan ook volop ruimte voor nieuwe religieuze ideeën.

Een soort populist

In deze wereld werd Jezus van Nazareth geboren – zo’n vijf jaar voor het begin van onze jaartelling. Over het grootste deel van zijn leven is niets vastgelegd. Toch hebben we een vrij goed beeld van wat voor iemand Jezus moet zijn geweest. Dat komt onder andere door de vier evangeliën, een soort biografieën van Jezus die onderdeel van de Bijbel vormen. Historici moeten er voorzichtig mee omgaan, want ze zijn geschreven met het doel om bepaalde visies over Jezus te verspreiden en spreken elkaar vaak tegen. Maar door ze kritisch te lezen, in combinatie met andere bronnen, is uit de evangeliën zeker iets te leren over wie Jezus van Nazareth eigenlijk was.

Schilderij van Jezus die zijn standpunten vertelt.
In zekere zin was Jezus een populist: hij combineerde allerlei verschillende standpunten om een boodschap te formuleren die veel mensen aansprak. Beeld: Cosimo Rosselli/Web Gallery of Art.

“Jezus was in de eerste plaats een charismaticus”, zegt oudheidkundige Jona Lendering, die onlangs het boek Israël verdeeld publiceerde, waarin hij ingaat op het christendom als Joodse beweging. “Jezus was voor zijn tijdgenoten herkenbaar als Joods religieus leider, dus hij heeft meegedaan aan de discussies over halacha. Maar hij maakte keuzes die niet binnen een van de hoofdstromingen vielen.” Zoals charismatici dat doen, combineerde hij allerlei verschillende standpunten, om zo een boodschap te formuleren die veel mensen aansprak. Vergelijk het met het hedendaags populisme in de politiek.

Jezus verkondigde dat de verdeelde wereld waarin hij leefde op korte termijn ten einde zou komen, en dat daarna het ‘koninkrijk van God’ aanbrak. In dat koninkrijk zouden alle sociale, politieke en religieuze tegenstellingen verdwijnen. Lendering: “Het idee van een eindtijd en een koninkrijk van God was niet uniek aan Jezus, maar hij wist het ongetwijfeld zeer overtuigend te brengen. En je moet de kracht van wonderen niet onderschatten. Of hij echt mensen kon genezen, is niet zo relevant. Het gaat erom dat mensen gelóófden dat hij het kon; dat was in de oudheid heel belangrijk.”

Jezus zag voor zichzelf als eindtijdprofeet waarschijnlijk een belangrijke rol weggelegd als de wereld eenmaal ten onder was gegaan. “Hij wist zeker dat de eindtijd eraan kwam. Hij had zelfs al twaalf leiders aangewezen om de twaalf stammen van Israël te gaan leiden in de nieuwe tijd. Jezus zag zichzelf als degene die dat allemaal voorzag en dus het koninkrijk van God zou gaan inluiden.”

Zero tolerance

Volgens Jan Willem van Henten, hoogleraar religiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, had deze boodschap van Jezus belangrijke maatschappelijke én politieke consequenties. “De radicale boodschap van Jezus moest leiden tot een heel ander soort samenleving, met veel meer solidariteit tussen rijk en arm. Dat zou alle bestaande machtsverhoudingen op zijn kop zetten.”

Lendring: “Of Jezus ook echt politiek gevaarlijk was, weten we niet. Er zijn gevallen bekend van andere religieuze leiders uit deze tijd die een leger om zich heen verzamelden en de boel kort en klein gingen slaan. Bij Jezus zijn daar geen aanwijzingen voor. Hij veroorzaakte wel een opstootje op het tempelplein in Jeruzalem, toen hij daar geldwisselaars wegjoeg. Maar dat stelde eigenlijk weinig voor.” Van Henten vult aan: “De Jezus die in de evangeliën voorkomt, is een pacifist die zonder geweld tegen de Romeinen en de corrupte Joodse heerser strijdt. Er zijn historici die denken dat dit een naderhand gecreëerd beeld is en dat Jezus wel degelijk gewelddadig was. Maar in de bronnen vind je daar nauwelijks aanwijzingen voor.”

Schilderij van Jezus met mensen om zich heen in chaos.
Jezus veroorzaakte een opstootje toen hij geldwisselaars wegjoeg van het tempelplein in Jeruzalem. Maar volgens de meeste deskundigen was hij in het algemeen niet gewelddadig. Beeld: El Greco/National Gallery of Art, Washington, D.C.

Wat we wél zeker weten: toen Jezus rond het jaar 30 (het precieze jaartal is omstreden) vlak voor het Joodse paasfeest met een grote groep volgelingen in Jeruzalem verscheen, werd hij door de Romeinen als politiek gevaarlijk gezien. Hij verkondigde immers dat alle machtsverhoudingen zouden worden omgekeerd, hij had een hoop aanhangers en hij veroorzaakte ook nog eens een relletje op het tempelplein. Voor de Romeinen genoeg redenen om hem op te pakken en een soort snelrecht toe te passen.

Hij werd gekruisigd. Een afschuwelijke dood, ongetwijfeld om duidelijk te maken dat de Romeinse autoriteiten in Judea een zero tolerance-beleid tegen onruststokers voerde. Ze hoopten dat het met de kruisiging afgelopen was met Jezus en met zijn gevaarlijke boodschap. Het tegenovergestelde gebeurde: de Jezusbeweging zou uitgroeien tot een nieuwe wereldreligie. Maar zover was het toen nog lang niet.

Joodse christenen

In de eerste decennia na de dood van Jezus vormden zijn volgelingen nog een ‘gewone’ Joodse sekte, zoals er zoveel waren in die tijd. In de evangeliën van zowel Marcus als Johannes is te lezen dat zijn aanhangers drie dagen na de kruisiging een leeg graf aantroffen, en dat hij aan hen verscheen. Of het graf écht leeg was en Jezus uit de dood was opgestaan, is ook niet zo belangrijk – wel dat zijn volgelingen het geloofden. Het paste goed bij wat Jezus had gezegd; dat “in de eindtijd de rechtvaardige doden zullen opstaan”.

Ook bleven zijn volgelingen geloven dat Jezus het koninkrijk van God zou gaan inluiden. Voor hen bewees de opstanding dus dat de eindtijd inderdaad was aangebroken. De vernederende kruisdood van hun leider was niet het einde. Jezus zou spoedig terugkomen om zijn werk af te maken.

Maria ziet de herrezen Jezus nadat hij aan het kruis gestorven was, schilderij.
Volgens verschillende evangeliën herrees Jezus enkele dagen nadat hij aan het kruis was gestorven. Dit paste mooi bij wat hij eerder had gezegd; dat “in de eindtijd de rechtvaardige doden zullen opstaan”. Beeld: Alexander Ivanov/Google Art Project.

“De ideeën die de eerste christenen hadden, waren niet mainstream, maar ze pasten nog goed binnen de variaties van het Jodendom”, zegt Lendering. Van Henten: “De vroege Jezusbeweging was van mening dat nieuwe leden eerst Joods moesten worden, zich aan de Joodse wetten moesten houden en zich moesten laten besnijden.” Zo leefden de eerste Joodse christenen na Jezus’ dood verder, in afwachting van zijn terugkeer en het einde der tijden, dat blijkbaar steeds uitgesteld werd.

Ondertussen legden de Romeinse bestuurders de Joden zware belastingen op. Toen de Romeinen in 66 beslag legden op een aanzienlijk deel van de rijkdommen uit de tempel in Jeruzalem brak een grote opstand uit. In 70 wisten de Romeinen Jeruzalem opnieuw te veroveren en verwoestten ze voor straf de tempel. Voor de volgelingen van Jezus was deze rampzalige gebeurtenis niets minder dan de vervulling van wat hun leider had aangekondigd. “Geen steen zal op de andere blijven”, had Jezus ooit over de tempel gezegd.

Zinvolle ellende

Vervolgens gingen de wegen van het Jodendom en het christendom uiteen. Na de verwoesting van de tempel richtten de nieuwe religieus leiders, de rabbijnen, het Jodendom opnieuw in. Maar dat accepteerden de volgelingen van Jezus niet. “De christenen geloofden inmiddels dat Jezus twee keer gelijk had gehad: over de opstanding van de doden én over de eindtijd”, licht Lendering toe. “En ze meenden dat zij – en dus niet het rabbijnse Jodendom – de ware opvolgers van het oude tempeljodendom waren.”

Maar de ijverige rabbijnen konden op hun beurt geen verdeeldheid meer accepteren. Lendring: “Inhoudelijk was er met de komst van het christendom niets veranderd. Dat het zijn eigen weg ging, kwam aanvankelijk door een puur organisatorisch probleem.” Na het jaar 70 werd het Jodendom bovendien weer door de Romeinen getolereerd en konden Joden met een speciale belasting de offerplicht aan de keizer en de Romeinse staatsgoden afkopen. Christenen mochten dat niet. Zo werd de scheiding ook juridisch een feit.

In het jaar 70 verwoestten de Romeinen de Joodse tempel in Jeruzalem, schilderij.
In het jaar 70 verwoestten de Romeinen de Joodse tempel in Jeruzalem. De volgelingen van Jezus zagen hierin de vervulling van wat hun leider had aangekondigd. Beeld: Francesco Hayez/The York Project.

De ideeën van de rondreizende apostel Paulus, die vond dat het geloof in Jezus ook moest openstaan voor niet-Joden, kregen uiteindelijk de overhand. Daardoor groeide de nieuwe religie als kool, ondanks de vervolgingen die Rome instelde. “Het christendom zoals Paulus dat verspreidde, was aantrekkelijk voor de grote onderklasse”, zegt Van Henten. “Het nieuwe geloof stelde immers dat lijden belangrijk en zinvol was, en dat er een beloning in het hiernamaals wachtte voor wie in Jezus geloofde. Dat was een troostvolle boodschap in zware tijden.”

Het vroege christendom mag dan een mooie, hoopvolle boodschap hebben gebracht, het had allemaal ook heel anders kunnen lopen. Zonder verwoesting van de tempel in Jeruzalem was de Jezusbeweging een Joodse sekte gebleven. En hoogstwaarschijnlijk niet de wereldgodsdienst die het is geworden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in KIJK 4-2015

Tekst: Maarten Muns. Hij is historicus. Voor dit artikel sprak hij met oudheidkundige Jona Lendering (medeoprichter van het onderwijsinstituut Livius) en hoogleraar religiewetenschappen prof. dr. Jan Willem van Henten (Universiteit van Amsterdam).

Openingsbeeld: Jacob Cornelisz van Oostsanen/Rijksmuseum

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!